|
Henk Renting is in 1954 geboren in het Drentse
dorp Sleen. Het boerengezin waarin hij opgroeit telt vier kinderen. Henk
is de jongste. Als enige zoon ligt het in de lijn der verwachtingen dat
hij het familiebedrijf later voort zal zetten. Het loopt heel anders! Al
op de basisschool weet Henk dat hij later iets met tekenen wil. Als hij
eind jaren zeventig in het klooster van Ter Apel een tentoonstelling van
Henk Helmantel ziet, besluit hij dat hij kunstschilder in de ‘stijl van
Helmantel’ wil worden. In een kamertje op de deel van de boerderij in
Sleen ontstaan zijn eerste olieverfschilderijen.
Na de mulo, twee jaar meao, een baantje op kantoor en de militaire
dienst wijdt Henk Renting zich voortaan volledig aan zijn passie: het
stilleven.
Op de kunstacademie in Groningen wordt hij in 1977 niet aangenomen. Wat
Henk wil, past niet in de tijdgeest. Hij voelt zich thuis in de oude,
traditionele stijl van de Oude Meesters en daar is in de jaren zeventig
van de vorige eeuw nauwelijks tot geen plaats voor. De abstracte kunst,
het expressionisme, het surrealisme en het minimalisme geven de toon
aan.
Bij de Drentse Academie voor Amateurschilders (DACA) in Uffelte valt het
talent van Henk wel in zijn voordeel op, eerst als leerling (van Peter
Bego), maar al snel als leraar. Hij geeft schilderlessen in de vier
vestigingen van deze academie, verspreid in het hele land. Korte tijd
nadat DACA in 1985 failliet gaat, begint hij voor zichzelf. Na een
hectische periode van dagelijks lesgeven, breekt nu een periode van
(relatieve) rust aan. Hij blijft lesgeven, maar voor een beperkt aantal
dagdelen per week.
In 2000 grijpt Henk de kans om naar Orvelte te verhuizen met beide
handen aan. In dit dorp woont, werkt en exposeert hij sedertdien. In
2006 stopt hij met schilderles geven, waardoor er meer tijd overblijft
voor het vervolmaken van zijn schilderkunst.
Zijn werk past wonderwel in de nostalgische sfeer van oude boerderijen,
winkeltjes en ambachten die in het monumentendorp Orvelte wordt
gekoesterd.
Het schilderen zit Henk als het ware in het bloed. Hij ontwikkelt zich -
met een minimale scholing - tot een kundig, maar bescheiden schilder van
stillevens. Door veel naar het werk van andere schilders te kijken, het
te bestuderen en erover te lezen, leert hij zichzelf het schildersvak.
Je kunt hem met recht een autodidact noemen, die met veel geduld en een
ijzeren discipline zijn eigen weg heeft gevonden. Zijn vakmanschap oogst
in steeds bredere kring waardering.
-----------------------------------------------------------------------------------
|
|
Oude voorwerpen hebben iets meegemaakt. Je kunt
zien dat ze gebruikt zijn. Soms zijn ze beschadigd. Dat vergankelijke
komt bij mij altijd terug. Daarin zit de emotie die ik probeer te
schilderen.’
Dat hij het boek van Helmantel vastlegde, heeft te maken met zijn eigen
verhaal. ‘In het begin ben je op zoek naar een stijl. Toen zag ik het
werk van Helmantel. Het sloeg in als een bom. Zo kon je dus óók
schilderen. Toen wist ik dat ik ook die kant op wilde. Ik houd van
stillevens. Ik vind het prachtig wat er in de Middeleeuwen en in de
Gouden Eeuw op dat gebied is gemaakt.’In de huiskamer van Henk Renting staan allerlei oude spullen die je ook
op zijn schilderijen tegenkomt. Sommige zijn van hemzelf, maar hij leent
ook veel antiek van Bert Klomp (in 2006 overleden), de beheerder van het
Ottenshoes (nu: Museum Antiek, Schoolstraat 1a) in het monumentendorp.
Renting exposeert er ook zijn schilderijen.
Henk Renting werd geboren als boerenzoon in Sleen. ‘Daar ben ik ook
opgegroeid. Ik haal er nog altijd inspiratie vandaan. Ik schilder wat ik
toen om mij heen zag. Jassen, oude boeren voorwerpen, dingen waar een
herinnering aan vastzit.’ Wat hij toen al wist, was dat hij zelf geen
boer wilde worden. ‘Die kant zag ik niet zitten, maar het schilderen
werd thuis niet gestimuleerd. Ik tekende graag, maar blonk er niet in
uit. Aan de andere kant heeft mijn vroegere kleuterjuf gezegd dat ze er
niet van opkeek dat ik schilder ben geworden. Maar thuis vonden ze dat
je een vak moest leren. Ik heb de mulo gedaan en twee jaar meao. Je
maakt het af, maar het was niet mijn richting. Ik heb nog een tijdje op
een kantoor gezeten, maar na de militaire dienst kwam ik terecht bij
DACA (Drentse Academie voor Amateurschilders). Dat had een goede naam.
Mensen kwamen er uit het hele land naar toe. Ik heb er zo’n acht jaar
gezeten. Eerst was ik er als leerling, maar het ging zo goed dat ik al
snel zelf les mocht geven. Dat kwam goed uit, want ik had geen werk. De
frustatie was wel dat ik te weinig tijd had om zelf te schilderen. In
1985 ging DACA failliet en dat was misschien wel jammer, maar ik had een
bevrijd gevoel. Nu kon ik lekker voor mezelf beginnen. Na een paar jaar
ben ik wel weer cursussen gaan geven. Dat doe ik nog steeds in een van
de boerderijen van de Tuinen van Eursinge.’
Sinds enkele jaren woont Renting in Orvelte, daarvoor zat hij in Wijster.
In het museumdorp staat zijn huis wat buiten de kern, maar hij heeft
gemerkt dat het wel drukker is dan op zijn vorige adres. ‘In Wijster
wist niemand me te vinden. Hier in Orvelte word ik vaker afgeleid.
Mensen die in het Ottenshoes (nu: Museum Antiek) mijn werk hebben
gezien, komen soms de kunstenaar opzoeken. Op zich is die belangstelling
wel leuk, maar ik ben erg op mezelf. Dat heb je nodig in dit vak.
Bovendien werk ik op dit moment aan een opdracht en dan is het
frustrerend als je vaak wordt onderbroken.’
Het realisme heeft lang in het verdomhoekje gezeten, maar mag zich
verheugen in een hernieuwde belangstelling. Tussen het moment van de
afspraak met Henk Renting en het uiteindelijke gesprek overleed Jopie
Huisman, ook een prezieze schilder van vergankelijke spullen. In Orvelte
is wel even stilgestaan bij de dood van Huisman. Renting: ‘Ik ben zeker
ook door hem beďnvloed. Toen ik die schilderijen zag, was ik erg onder
de indruk. Zijn overlijden was een schok. Weet je wat ook een aardige
overeenkomst is tussen Jopie en mij? We hebben allebei 18 oktober als
geboortedatum.’
Het werk van Huisman geniet nationale bekendheid, dat van Helmantel ook,
zeker na de diefstal van zijn schilderijen. Ook voor de stillevens van
Henk Renting is groeiende belangstelling. ‘Hij steekt Jopie Huisman naar
de kroon’ schreef kunstrecensent Friggo Visser al eens in deze krant.
Maar de stijl van
schilders als Renting is bij kenners niet onomstreden. Voor hem was op
de Academie Minerva in Groningen geen plaats. Bij het bericht van
afwijzing heeft docent Matthijs Röling, zelf schilder, een briefje met
de motivatie gevoegd. Henk Renting: ‘Hij vond dat ik in de Middeleeuwen
thuishoorde en dat ik te weinig vernieuwend was.’ Hij vertoont geen
spoor van rancune en prijst oprecht het werk van Röling: ‘Een veelzijdig
schilder.’ (Röling wilde Henk met het briefje wel stimuleren om door te
gaan met schilderen; in de jaren zeventig was het realisme niet in de
mode.)
Renting bewandelt overigens niet uitsluitend het pad van de stillevens.
Hij maakt soms portretten en werkt op dit moment in opdracht aan een
schilderij waarop onder meer een exterieur en een boom voorkomen. ‘Ik
schilder ook wel naakten, maar die exposeer ik niet. Die passen niet
tussen het andere werk. Een aparte expositie? Daarvoor heb ik er te
weinig gemaakt.’
Hij ziet wel een ontwikkeling in zijn werk. De neiging naar wat lichtere
tinten kan samenhangen met het feit dat hij zich goed voelt. Dat is wel
eens anders geweest en vertaalde zich in sombere, aardse kleuren, die
trouwens ook zijn huidige stukken nog vaak kenmerken. ‘Ik merk verder
dat ik de details wat los ga laten. Dat zie je bij Helmantel ook. Die
schilderde vroeger veel preciezer en strakker. Dat is een natuurlijke
ontwikkeling die met ervaring heeft te maken.’
Henk Renting vindt niet dat de vaak gebezigde kwalificatie
‘fijnschilder’ op hem van toepassing is. ‘Dan moet je meer aan de Gouden
Eeuw denken. Toen had je de martelaren van de marterharen. Dat gaat me
te ver.’
Roelof Hoekman
Rondje Drenthe, Nieuwsblad van het Noorden, oktober 2000
|